De Surinaamse jongen Wiren reist van het platteland naar Paramaribo om te studeren. Wanneer hij wordt afgewezen door de universiteit, realiseert hij zich dat dove mensen niet dezelfde rechten en kansen genieten als horende mensen. Hij besluit de rechtsstaat van Suriname aan te klagen, en om die te dwingen zich te houden aan de Conventie van de Rechten van Mensen met een beperking.